KORTE GESCHIEDENIS VAN GEMERT
1. De Middeleeuwen + 1200 - 1500
2. De Nieuwe Tijd + 1500 - 1800
3. Gemert in de Franse tijd + 1793 - 1815
4. De negentiende en twintigste eeuw
1. DE MIDDELEEUWEN
Tijdens de Hoge Middeleeuwen was Gemert een deel van het hertogdom Brabant,
dat een deel was van de Nederlanden. Het grootste deel van de Nederlandse
gewesten was deel van het Duitse Rijk.
Tegen het einde van de periode van de Kruistochten kwamen de ridders van de
Duitse Orde hier. Dat was omstreeks 1220.
De Duitse Orde was een orde van Duitse ridders. Tijdens de periode van de
Kruistochten hadden Franse, Italiaanse en Duitse ridders geprobeerd het Heilig
Land, dat toen bezet was door de Arabieren, te veroveren. In het begin van de
Kruistochten, in de 12e eeuw, had men sukses, en Jerusalem werd veroverd. Na
twee eeuwen echter hebben de Arabieren de Europese ridders verjaagd. De ridders
uit het Duitse Rijk, de ridders van de Duitse Orde dus, zijn toen teruggekeerd naar
Duitsland. Daar hebben zij stukken van Duitsland gekregen van de Duitse keizer.
Het meerendeel van hun nieuwe bezittingen bevond zich in Oost-Pruisen en in
Polen. Er waren ook kleine bezittingen in West-Europa. Dat waren onder andere
in Brabant: Gemert en Vught en in België, in de provincie Limburg: Bilzen, en in
jullie eigen streek: St. Pietersvoeren.
In het jaar 1220 kreeg de Duitse Orde dus de heerlijkheid Gemert. Vanaf het begin
van de dertiende eeuw dus was Gemert in bezit van die ridders van de Duitse
Orde.
In het jaar 1271 erkende hertog Jan I, hertog van Brabant, Gemert als een zelfstandige heerlijkheid, los van Brabant. Vanaf de dertiende eeuw was Gemert dus
een gebied dat onafhankelijk was van Brabant en van De Nederlanden.
Talrijk waren de aktiviteiten van de Duitse Orde in zijn zelfstandige heerlijkheid
Gemert. Zij hielden zich bezig met de godsdienst en met het onderwijs. En
omstreeks het jaar 1400 hebben de ridders, waarvan het grootste deel ook priester
was, het kasteel en de kerk van Gemert laten bouwen.
Misschien kan men over de 15e eeuw van een 'gouden eeuw' voor Gemert spreken?
Er was sprake van bloei van landbouw, handel en het onderwijs.
In het jaar 1437 werd de de zelfstandige parochie van Gemert gesticht. Voorheen moesten de gelovige mannen en vrouwen van Gemert de kerk van Bakel bezoeken.
Vanaf het jaar 1437 had Gemert niet alleen zijn eigen kerk, maar ook zijn eigen
parochie-organisatie. Deze nieuwe situatie werd bekrachtigd door een pauselijke
brief van dat jaar.
In die dagen werd het dorp Handel, deel van de heerlijkheid Gemert, een beroemde bedevaartplaats van Onze Lieve Vrouw. Honderden en honderden gelovigen
gingen jaarlijks naar deze bedevaartplaats. En de welvaart nam toe.
Was er in die tijd sprake van een 'gouden eeuw' voor Gemert?
Volgens de haardtellingen in Brabant had Gemert 247 huizen in het jaar 1437.
Men kan dus schatten dat Gemert toen ongeveer 1000 inwoners had. Ter vergelijking: Den Bosch had toen ongeveer 20.000 inwoners, en Luik circa 30.000.
De beroemde Georgius Macropedius, ook wel genoemd Joris van Lancvelt, werd
hier in Gemert geboren in 1487. Hij werd een beroemde leraar in Latijn, Grieks,
muziek en wiskunde. Hij was ook schrijver van toneelstukken en van schoolboeken. Hij werd rector van de school in Den Bosch. Later, van 1525 tot 1530 werd hij
rector van de Hieronymusschool in Luik. Daarna werd hij rector van de school in
Utrecht.
Zijn roem bestond niet alleen in de Nederlanden, maar in heel het Duitse Rijk, in
de zestiende en zeventiende eeuw.
Een andere beroemdheid uit Gemert was Laurens Torrentinus. In de zestiende eeuw zou hij de beroemde drukker van de hertog van Florence worden. Hij is nog
steeds een van de beroemdste drukkers in Italië.
Er waren ook nog andere jongens die in Gemert geboren werden, veel studie deden
aan de universiteit van Leuven of van Keulen, en die later belangrijke mannen
werden in Den Bosch, Antwerpen, of Brussel.
2. DE NIEUWE TIJD, 1500-1800
Gemert was dus een onafhankelijke heerlijkheid onder de Duitse Orde. Dat was
tijdens de heerschappij van Karel V. Na zijn heerschappij kwamen de Nederlanders in opstand tegen de Heer van de Nederlanden, de koning van Spanje, Filips
II: "De Tachtigjarige Oorlog". Deze begon in 1568.
Gemert was neutraal gebied en bleef grotendeels gespaard van de ellende van de
oorlog. Veel mensen vluchtten naar Gemert. In die tijd (1587) werd de Latijnse
School gesticht in Gemert. Hier kon men zijn klassieke studies doen. Veel jongens
die in Gemert en elders in Brabant geboren zijn, hebben hier hun studie gedaan.
Daarna werden ze student aan de universiteit van Leuven of Keulen. Later werden
velen van hen belangrijke mannen in Den Bosch, Antwerpen of Brussel. De
Gemertse school was een van de drie grootste in Noord-Brabant.
Het ging goed met Gemert. De Nederlanden werden echter gesplitst: Het Noorden
werd een zelfstandige staat: de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Dat
was bij de Vrede van Munster, in 1648, toen de Spaanse koning de nederlandse
onafhankelijkheid erkende. Het Zuiden bleef echter onder Spaanse heerschappij.
Brabant werd gesplitst. Het katholieke Noorden van Brabant kwam bij de
protestantse Republiek.
Noord-Brabant werd voortaan bestuurd vanuit Den Haag; Elk der Verenigde
Provincies had zijn eigen bestuur, alleen Limburg en Brabant hadden geen eigen
bestuur.
Gemert was weliswaar onafhankelijk van de Republiek, maar in 1648 probeerde
de Staten-Generaal Gemert toch ook in te lijven. Een Hollands leger bezette
Gemert en de protestantse godsdienst werd hier opgelegd.
Gemert en de Duitse Orde verzetten zich. Men kreeg steun van de keizer van het Duitse Rijk, en van de
Koning van Spanje! In 1662 werd Gemert opnieuw onafhankelijk, na betaling van
40.000 goudstukken aan de Republiek.
Toch had de Staten-Generaal bedongen dat hier - naast het heerstende katholicisme - ook protestantisme zou zijn. Dat was iets heel bijzonders in de Nederlanden:
twee godsdiensten die in eenzelfde plaats werden toegestaan. Deze toestand bleef
bestaan tot in de tijd van de Franse revolutie.
3. GEMERT IN DE FRANSE TIJD
In 1789 brak in Frankrijk de revolutie uit. Vier jaar later werd de koning, Lodewijk XVI onthoofd en Frankrijk werd een republiek. Veel edelen en geestelijken
waren het land ontvlucht. Enkelen kwamen in de Nederlanden terecht. Onder hen
waren de bisschop van Châlons sur Marne, Monseigneur Clermont de Tonerre,
zijn nicht, de gravin De Banaston en een zekere Anne Christine Bonnet. In 1792
woonden zij in Gemert op het kasteel. Gemert had toen 3500 inwoners en was nog
steeds in bezit van de Duitse Orde.
In februari 1793 kwamen Franse troepen naar het zuiden van Nederland. Ook hier
kwamen zij de nieuwe vrijheid en gelijkheid brengen. Sommige Gemertenaren
waren blij met de komst van de Fransen: enkele boeren, burgers, en studenten van
de Latijnse School. Op vrijdag 1 maart arriveerden de Fransen in Gemert; de
franse emigranten waren toen al verder gevlucht. Een vrijheidsboom werd
opgericht op het marktveld (Ridderplein), en versierd met rood, wit en blauw, de
kleuren van de revolutie.
Onder leiding van de Fransen dansten 1500 Gemertenaren hand in hand rond de vrijheidsboom. De rechten van de adel en de
geestelijkheid werden opgeheven en veel Gemertenaren, vooral boeren en arbeiders, voelden zich echt vrij. De rijke burgerij was minder blij. De inhoud van de
gemeentelijke schatkist werd meegenomen: 1595 guldens. Slechts een stuiver lieten
de Franse soldaten achter, toen zij weer verder trokken!
Eind 1794 kwamen de Fransen weer hier. Bijna twintig jaar bleef Gemert toen, net
als de rest van Nederland bezet door de Fransen.
In 1807 werd de Duitse Orde opgeheven en in 1810 werd Nederland een provincie
van het Franse keizerrijk van Napoleon. In die tijd was Gemert nog altijd een
belangrijke plaats. Het was de hoofdplaats van het 40e kanton van het Departement van de Roer en had een eigen vredegerecht. Daar werd - in het Frans - recht
gesproken voor heel de omgeving.
Toen de Fransen in 1814 verjaagd werden, en Napoleon in 1815 definitief verslagen was, ontstond het Koninkrijk der Nederlanden (België en Nederland samen).
Gemert was inmiddels - de Duitse Orde was opgeheven - een gewoon deel van
Nederland geworden.
4. DE NEGENTIENDE EN TWINTIGSTE EEUW
In de tijd van het Verenigd Koningkrijk der Nederlanden (België en Nederland
samen) - dat was de periode 1814-1830 - werd er door Koning Willem I veel
gedaan voor de welvaart van het land. De koning zorgde er o.a. voor dat er een
kanaal van Luik (Maastricht) naar Den Bosch gegraven werd: De Zuid-Willemsvaart. In vier jaar (1823-1826) werd dit 125-kilometer lange kanaal gegraven!
Langs dit kanaal werd steenkool en ijzer vervoerd vanuit België. Onder andere in
Helmond en in Beek en Donk ontstond door dit kanaal industrie.
In 1830 kwamen de Belgen in opstand. De (protestantse) koning had te weinig
rekening gehouden met de (katholieke) Belgen. België splitse zich af van het
Koninkrijk der Nederlanden, en vormde een zelfstandige staat. In Noord-Brabant
stonden veel katholieken sympathiek tegenover de Belgische opstand. Ook in
Gemert voelden veel mensen zich verwant met de Belgen.
In die periode waren er enkele kleine textielbedrijven ontstaan in Gemert. Enkele
van die fabrikanten waren afkomstig uit België. In Gemert leefde een heel groot
deel van de bevolking van de textielindustrie. Veel wevers hadden thuis een
weefgetouw.
In de jaren '40 van de 19e eeuw was er veel armoede in Brabant. Ook in Gemert.
De lonen van de wevers waren erg laag. Toen de Gemertse wevers in 1849 hoorden
dat hun lonen verlaagd zouden worden, kwamen zij in opstand. Zij protesteerden
toen ook tegen de 'gedwongen winkelnering': veel wevers waren verplicht allerlei
spullen te kopen in de winkels van hun fabrikanten. Deden ze dat niet, dan kregen
ze ook geen werk (geen opdrachten om te weven voor die fabrikanten).
Er werd gestaakt en gedemonstreerd. Toen enkele wevers, waaronder de aanvoerder, Aartje van Asseldonk, werden gearresteerd, brak de hel los. Dat was op
vrijdag 9 februari 1849. Bij de fabrikanten, bij de burgemeester en andere
bestuurders werden de ruiten ingegooid. Dat gebeurde ook op het gemeentehuis.
Bovendien werden weefgetouwen vernield. De burgemeester was doodsbang en de
aanwezige politie durfde niet op te treden.
De autoriteiten reageerden hard. En een afdeling van het Nederlandse leger bezette
Gemert gedurende twee maanden. Soldaten werden bij de mensen thuis ingekwartierd. Een aantal wevers werd gearresteerd. En er kwam een marechaussee-kazerne om dit soort ongeregeldheden in de toekomst beter te kunnen aan pakken.
De 19e eeuw was een tijd van armoede en achteruitgang voor Gemert. Er kwam
geen spoorlijn langs Gemert, geen kanaal, en geen grote weg. Dus kwam er bijna
geen industrie. Dat gebeurde wel Helmond en in Beek en Donk. (In 1842 kwam
hier een spijkerfabriek, de Firma Van Thiel.) Steeds meer Gemertenaren vertrokken uit het dorp. In 1820 had Gemert ongeveer 4000 inwoners. In 1870 was dat
aantal 5000, maar in 1900 was dat gedaald tot 4400! Veel huizen stonden leeg. In
1873 was er overigens weer een kleine opstand van de wevers!
Aan het begin van de 20e eeuw waren er 800 weefgetouwen in bedrijf bij Gemertenaren thuis. Er was dus nog heel veel huisnijverheid. Maar er werd steeds meer
textiel gemaakt in de fabrieken. Er waren twee kleine textielfabrieken in Gemert en
veel grote in Helmond. In 1906 was er sprake van een grote staking van de wevers
in een Gemertse textielfabriek.
In de jaren dertig was er een economische crisis in heel West-Europa. Ook in
Gemert was veel werkloosheid en armoede. Tijdens de Tweede Wereldoorlog
(1939-1945) werd Nederland bezet door Duitsland. Bij de intocht van de Duitse
troepen - op 11 mei 1940 - werd in het centrum van Gemert om het kasteel
gevochten. Veel mensen werden door de Duitsers in gijzeling genomen en op het
marktplein bijeengedreven. Een deel van het kasteel werd in brand geschoten en
vernield.
Tijdens de bezetting (1940-1944) waren veel Gemertenaren gedwongen te werken
op de Duitse vliegvelden in de buurt: Volkel of Eindhoven. Anderen werden
gedwongen in Duitsland zelf te gaan werken. Het verzet was hiier ook aktief. Het
heeft enkele mensen gedood die collaboreerden met de Duitsers. Uit wraak werden
toen enkele andere inwoners van Gemert door de Duitsers naar concentratiekampen gevoerd of doodgeschoten. In oktober 1944 werd Gemert door de Engelsen
bevrijd.
Na de Tweede Wereldoorlog ging het beter met Gemert. In het begin waren er nog
problemen om ongeveer honderd families uit Indonesië onderdak te geven. (In
1949 werd de kolonie Nederlands-Indië onafhankelijk en veel Nederlanders en
Indische Nederlanders kwamen terug naar ons land. Zij moesten woningen en
werk hebben.)
In Nederland en ook in Gemert kwam meer welvaart, maar plaatsen in de
omgeving (Deurne, Veghel, Uden, Helmond) kenden veel meer groei. Dankzij de
steun van de Europese Gemeenschap kon de Gemertse textielindustrie gemoderniseerd worden. Maar tegenwoordig is de belangrijkste industrie de firma 'Unidek'
die isolatiemateriaal maakt. Dit bedrijf heeft ook vestigingen in België en Duitsland en is een van de belangrijkste isolatiemateriaalproducenten van West-Europa.
Het bedrijf geeft werk aan meer dan 500 Gemertenaren. In het nabijgelegen
Lieshout groeide de bierbrouwerij 'Bavaria' eveneens uit tot een internationaal
bekend bedrijf.
Ook de agrarische sector groeide enorm. Hier werden echter de grenzen van de
groei fors overschreden en tegenwoordig moet de agrarische sector - niet alleen in
Gemert, maar in heel Brabant - een stap terug zetten.
In de 70er jaren werd de 'Latijnse School' opgeheven en in 1975 ontstond het
'Macropedius College', dat in 1996 omgedoopt werd in 'Commanderij College'.
Sinds de fusie met Bakel heeft de gemeente Gemert 27.000 inwoners. Het is een
redelijk welvarende plaats. Veel mensen werken in de landbouw, industrie en in de
dienstverlening, in Gemert zelf en in de omliggende plaatsen.
Gemert heeft een heel interessante geschiedenis. Behalve het kasteel, de St.
Janskerk, enkele oude boerderijen, huizen van de rijke burgerij en een rijk archief
is er verder echter niet veel uit het verleden overgebleven. De welvaart van de
mensen echter was nog nooit zo hoog.
(C) 1998
dr. Henk Giebels